Haring

De haringkamer van de Nederlandse vereniging voor visserij verwacht dat deze zomer tot twintig procent minder haring wordt gevangen. Daarmee stijgen de grootprijzen van matjesharing van twintig naar dertig euro. Voor haringvissers is dat dubbel slikken: hun vaste kosten blijven gelijk of stijgen licht, terwijl ze minder haring uit hun netten halen en hun personeel dus ook per haring meer tijd kwijt is aan sorteren: zitten in een net honderd haringen en vijf kreeften, hoef je per haring minder terug in zee te gooien dan bij een net met tien haringen en vijf kreeften.

Ik werd me vreemd bewust dat ik bestond in de wc van de Bagels en Beans op het Waterlooplein. De deur, links van mij, was met graffitistiften volgeklad. Een kapotte ledlamp verspreidde zwak en trillend licht. Mijn schaduw viel over de wc, ik probeerde maar op geluid in de pot te mikken. En opeens dacht ik: hier ben ik dan. Ik was vol hoop dat niemand de wc zou openen, want het slot was stuk. In de wc paste maar net een mens.

In de gang bij de wc hing een uitklapbare verschoontafel, alle tegels waren geel. Hier werkte het licht wel. Ik waste mijn handen en stopte ze in een blaasdroger met blauw licht. De lucht die eruit kwam stonk. In het café wachtte Bert, naast haar zat een dikke man in pak. Hij had een zwarte tas op de stoel naast hem staan. Op een barkruk aan het raam at een meisje in strak wit t-shirt een bagel. Op haar t-shirt een roze zeepaard.

De Bagels en Beans ligt aan de markt. Achter de markt staan moderne gebouwen. Links dozen zonder randen opeengestapeld met blauwe kozijnen en veel glas. Rechts een stapelachtig werk, half symmetrisch, met witte tegels en rode hekwerk op elk van de vijf verdiepingen. Daarvoor staat een brug, ligt het water van de gracht.

In de wc van die Bagels en Beans dacht ik dus: ik besta. Ik dacht het en piste over de vloer omdat ik niets zag door de half-kapotte verlichting en mijn schaduw. Het was een vreemde gedachte. Een gedachte die je raakt als een been dat trapt. Ik liep terug naar mijn halflege kop koffie en nam me voor de handen weer op het stuur te leggen. Toen we daarna over het Waterlooplein liepen en ik een viskraam zag, bestelde ik een stuk haring. Bert deed dat niet. Ze wilde geen haring in haar koffiemond.

De haring kostte vier euro. Aan de vrouw in de kar vroeg ik: waarom is het zo duur. Ze zei: omdat de vangst terugliep, maar kon niet uitleggen waarom. Toen ik thuis was zocht ik online naar een verklaring, maar vond niets. Dit leidde tot mijn eerste journalistieke actie. Ik belde naar het nummer van de Nederlandse vereniging voor visserij om te vragen waarom de haring zo duur is. Die gaven me het antwoord uit de eerste alinea. De Noordzee is in het paaigebied normaal zo’n vier graden celsius, nu is die vijf graden. Dan paait de haring niet.

Deze informatie staat nog niet op de website van de vereniging. Het wordt verwerkt in een rapport dat ze opstellen voor de minister van economische zaken, voedselzekerheid en visserij. Ze zullen het na het zomerreces aanbieden. Dan zijn de meeste vissers namelijk ook aan wal, omdat het zomervakantie is en de vissen naar het Noorden trekken, de Engelse wateren in. Nederlandse vissers hebben dan minder werk. Ik vroeg of de Engelsen meer vis hebben. Dat wist de vereniging niet zeker, want het onderzoek had alleen betrekking op Nederlandse wateren, maar de telefonist kon zich voorstellen dat de Engelse vissen noordelijker trokken. Dat zou tot lastige situaties leiden, omdat Engelsen andere vissen eten dan Nederlanders. Als de Engelsen met Nederlandse vis komen te zitten, zelfs al zijn het er meer, is dat dus niet per se goed voor de Engelse vissers.

Het was een prettig gesprek, maar ik voelde me achteraf enigszins slecht, omdat ik had gelogen dat ik voor het AD werkte—wat overigens zonder enige wedervraag voor waar werd aangenomen. Maar goed: ik besta en geef een echte nieuwsbrief uit.

Previous
Previous

Een andere Marsman